woensdag 12 april 2017

Daar zat ik dan

Daar zat ik dan. Niet op een informatieavond van de middelbare school, waar ik anderhalf jaar geleden zat en waar ik een stukje over schreef met dezelfde titel als deze. Nee, daar zat ik niet, dit ging nog een stapje verder. Ik zat op de wooninitiatievendag in Utrecht voor mijn zoon die net elf jaar is geworden. Het was een vreemde gewaarwording om daar te zijn, maar het was ook iets dat moest.


Toen zoon2 ruim elf jaar geleden geboren werd, was een van de eerste dingen die ik zei: ‘Hij gaat niet in een grote instelling wonen.’ Ik kon het destijds makkelijk van mij afzetten want hij was amper twee uur oud. Nu is hij elf... elf. Ik zeg het even hardop: ‘Hij is elf!’…En toch ging ik daar naar toe. De overtuiging die ik na zijn geboorte had, is nog steeds aanwezig. Het duurt heel erg lang voordat je een woon- initiatief van de grond hebt, je bent zo tien jaar verder. Het is dan ook belangrijk om je op tijd te oriënteren. Gelukkig hebben wij een leuke groep bevriende ouders die er hetzelfde in staan als wij. Het idee om samen een wooninitiatief te starten voor onze kids hebben we allemaal.


Daar stond ik in de rij om me aan te melden bij deze informatiedag. Ik keek om me heen, allerlei typen mensen liepen langs mij heen. Zouden dat allemaal ouders zijn die alleen maar, net als ik, een goede woonplek voor hun kinde wilden? Er waren jonge mensen bij, zo jong dat ik bijna dacht dat ik misschien al te laat zou zijn met de oriëntatie, maar ik zag ook oude mensen en ook dat gaf mij zorgen. Hebben zij nu nog geen plek gevonden voor hun kind? Ik zag keurige mannen in dure pakken met bijpassende stropdas. Wat deden zij hier?
In mijn plan van het wooninitiatief passen geen keurige mannen met dure pakken en bijpassende stropdas. Ik wil een kleinschalige woning waar we niet te maken hebben met allerlei lagen management. Het geld moet terecht komen waar het hoort te zijn, namelijk bij de bewoners.


Het gaf mij ook te denken dat er zoveel mensen waren. Geen van deze mensen wilde blijkbaar, net als ik, dat hun kind in een grote instelling zou gaan wonen. Wat zegt dat over de bestaande instellingen? Wat zegt het over de ouders? Mijn vriendin, ook moeder van een kind met een beperking, was er ook. Ze maakte de opmerking dat je bij een ander kind dat uitvliegt alleen een boedelbak nodig hebt om te helpen met de spullen te verhuizen. En dat is ook zo. Ook het uit huis gaan kost meer tijd en energie dan bij andere kinderen. Maar dit is het waard. Wij zullen onze kinderen nooit kunnen loslaten, zoals ouders van kinderen zonder beperking dat makkelijker kunnen. Het is een gegeven en het is zoals het is, maar als het dan toch zo is dan moeten we dat wel heel goed aanpakken. Wat dat betreft zijn wij niet anders dan andere ouders, we willen allemaal het beste voor onze kinderen. Gewone kinderen doen dat zelfstandig en onze kinderen doen het met ons samen.
Ik heb die dag heel veel informatie gekregen, nuttige dingen en minder nuttige dingen. Ik heb met heel veel mensen gesproken, ook met die jonge mensen. Ze bleken geen ‘ouder van’ te zijn, maar werkzaam te zijn in een wooninitiatief. Van de oudere mensen waren er inderdaad nog een aantal met de organisatie van een woning bezig, maar er waren er ook bij die als ervaringsdeskundigen rondliepen. Waar die mannen in die dure pakken met bijpassende stropdas nu voor kwamen is mij helaas niet duidelijk geworden. Ik heb mooie verhalen gehoord. We gaan nu binnenkort om de tafel met onze eigen groep. En met de wetenschap dat het een tienjarenplan gaat worden, kunnen wij ondertussen gewoon genieten van onze elfjarige deugniet die nog lang niet volwassen is en misschien dat ik er tegen die tijd achter kom wat die mannen in dure pakken met bijpassende stropdas nu voor waren.

zondag 29 januari 2017

Van zelf je billen afvegen tot aan je elleboog in de stront zitten

Ja ja, de zonen kunnen sinds kort zelf hun billen afvegen. Natuurlijk heb ik het niet over zoon1, u zult wel denken. Ik heb het natuurlijk over de andere twee zonen. Voor zoon3 is het gezien zijn kalenderleeftijd heel prima dat hij dat nu zou kunnen. Voor zoon2, die bijna elf jaar is, is het minder logisch, maar gezien zijn beperking dan toch juist weer erg knap. Dat deze nieuwe fase voor beiden nu tegelijk komt, voelt als een grote stap vooruit. Hoe vaak heb ik de afgelopen tien jaar niet gehoord: “Ik ben Klaaahaaar!” Mijn zuchten werden steeds groter als ik het hoorde, maar ja, billen afvegen hoort ook bij het moederschap. En dat is dan nog het minst erg in de categorie ‘poep’. Leest u maar eens mijn blog terug van een aantal jaar geleden. Toen heeft zoon2 zijn hele kamertje onder de poep gesmeerd. Dat was pas drama, zelfs in vergelijking tot wat er laatst gebeurd is.


Zoon2 kwam thuis uit school en begon aan zijn dagelijkse ritueel. Jas uitdoen, schoenen uitdoen, sokken uitdoen. Naar de wc, worstje eten, ijsje eten en daarna is het tablettime. Er was geen enkel probleem, sterker nog, ik genoot van de stilte die bleef na de grote boodschap. Zoon2 kreeg zijn worstje en ging met zijn tablet naar zijn kamer. Toen kwam zoon3 thuis, die heeft niet persé een ritueel, maar moest wel poepen.
“Mama!” Oh nee, dacht ik, ik zou toch niet? “Mama, het wc papier is op! Kan je een nieuwe rol aangeven?” Ik haalde opgelucht adem, want ik hoefde enkel maar wc-papier aan te geven, verder niets. Ik ging maar al te graag een nieuwe rol halen. En dat was fout. Er hadden alarmbellen moeten gaan rinkelen toen hij riep dat het wc papier op was. Ik geef hem de rol aan, zeg nog dat hij behoorlijk stinkt en ben weer de huiskamer in gegaan. Toen ik een uur later zelf naar de wc ging, zag ik zijn hoopje nog liggen. Ik mopperde naar hem en trok door. Maar er gebeurde niets. Ik trok nog een keer en toen kwam er water naar boven. Ik raakte in paniek, want als water vanuit de wc-pot omhoog komt is dat niet goed. Ik probeerde wat te prikken met de toilette stok (hoe heet dat ding? oja toiletborstel). Het haalde niets uit. In mijn paniek drukte ik nog een keer op doortrekken, nu kwam het water  bijna over de rand. Ik moest iets langs hebben. Het enige dat ik kon bedenken was mijn nordicwalking stok. Ik ben maar gaan poeren, maar het hielp niks… Kalm blijven. Ik bedacht dat ik nog een heel dunne stofzuigerslang had liggen die bedoeld is om tussen radiatoren te kunnen komen, het bleek de miskoop van de eeuw en lag te niksen in mijn bergkast. Dat ding zou nu echter wel van pas komen, dacht ik. Ik zou de grote prop net kunnen doordrukken voorbij de bocht. Ik er in met dat ding, maar niks hoor, ik bleek de prop alleen maar verder te hebben aangedrukt. Toen kreeg ik het geniale idee om de doodlebooster te pakken. Een doodlebooster is een soort stofzuiger die andersom werkt. Dus eigenlijk een grote blaasföhn. Deze zou ik kunnen aansluiten op de stofzuigerslang die al ver in de pot zat. Er zou stevige lucht doorheen worden geblazen en hup, de prop zou wegschieten… Zo is het helaas niet gegaan. Nee, de stevige lucht zorgde er niet voor dat de prop door kon schieten, maar het zorgde ervoor dat het poepwater omhoog schoot… recht in mijn… Ik was ten einde raad. Fijn hoor, die jongens die hun billen zelf kunnen afvegen… Ik bedacht dat ik liever billen stond af te vegen dan dat ik in de poep stond te roeren.
Ik pakte de schoonmaakhandschoenen erbij zodat ik met de slang iets dieper de pot in kon komen. En zo kwam het dus dat ik tot mijn elleboog in de stront zat.
Het is uiteindelijk goed gekomen,  ik was d(r)olblij!